Temperatuurcontrole koel-/vers- en diepvriesproducten

Navigatie:  DEEL 3 - Instructies bereiding en behandeling van voedingsmiddelen > Inkoop en ontvangst > Controle bij ontvangst >

Temperatuurcontrole koel-/vers- en diepvriesproducten

Previous pageReturn to chapter overviewNext page

Voor koel-/vers- en diepvriesproducten moet u de volgende controles uitvoeren.

 

Werkwijze

1.Voer de instructie ‘Altijd controleren’ uit zoals beschreven in deel 3, hoofdstuk  1.4.1.

2.Bij gekoelde en diepvriesproducten: controleer de temperatuur

3.Controleer uiterlijk, geur, kleur. Gebruik als norm de productspecificaties van leverancier(s).

4.Als alles in orde is, kan de pakbon voor akkoord afgetekend worden. Er kan nu worden gelost waarbij de producten zo snel mogelijk in de koeling of vriezer moeten worden geplaatst.

 

Controle temperatuurjournaal

Neem voordat er gelost wordt het temperatuurjournaal in ontvangst van de chauffeur. Controleer: datum, tijd en temperatuur. Hanteer de volgende normen:

ogekoelde producten: ≤ 7°C (SBM) , hierbij geldt een uitzondering voor: dagvers gebak van lokale bakkerijen dat nog in terugkoelfase verkeerd en voor gekoelde producten waarvan de leverancier een lagere bewaartemperatuur voorschrijft

odiepvriesproducten: ≤ –18°C (maximaal -15°C)

Hecht het temperatuurjournaal aan de dagelijkse controlelijst. Schrijf de temperatuur niet over!

Als datum, tijd en temperatuur in orde zijn, teken dan de pakbon af. Daarna kan worden gelost. Indien u een temperatuurjournaal ontvangt waarop datum, tijd en/of temperatuur niet in orde zijn, voer dan direct een temperatuurmeting uit.

 

Let op!

Op de dagelijkse controlelijst, noteert u alleen de temperatuur die u zelf gemeten heeft

 

Temperatuurmeting van producten

Meet de temperatuur bij voorkeur in de vrachtwagen of anders buiten uit de eerste geloste container,

Desinfecteer de voeler van de thermometer en prik in de kern van een willekeurig product. Als dit niet mogelijk is (bijv. diepvriesproducten) klem dan de voeler tussen twee producten in,

Lees de temperatuur af en beoordeel de gemeten waarde. Hanteer de volgende normen:

ogekoelde producten: ≤ 7°C (SBM), of een lagere temperatuur op voorschrift leverancier

odiepvriesproducten:  ≤ –18°C (maximaal toegestaan –15°C).

De chauffeur mag altijd een tweede meting uitvoeren. Bij ongelijke resultaten kan nog een derde, beslissende meting worden gedaan.

 

Beheersmaatregelen

1.Op basis van een afwijkend temperatuurjournaal alléén, mag een levering nooit worden geweigerd, op basis van eigen temperatuurmeting wel! Blokkeer en weiger de levering als de temperatuur van de gekoelde producten niet voldoet aan de norm (SBM).

2.Als de diepvriesproducten niet voldoen aan de norm, worden deze bij voorkeur ontdooid en in behandeling genomen. Als dat niet mogelijk is, worden de diepvriesproducten geblokkeerd en geweigerd.

3.Minimaal eenmaal per week moet de temperatuur van de producten gemeten en geregistreerd worden op de dagelijkse controlelijst.

4.Producten met kenmerken van bederf moeten altijd worden geweigerd. Markeer de producten met bijvoorbeeld rode viltstift of sticker om te voorkomen dat deze alsnog worden in ontvangst en gebruik genomen worden. U moet een klacht deponeren bij de leverancier en een nabestelling plaatsen.